Jaarverslag 2023

Toelichting op de jaarrekening

Algemene toelichting


Activiteiten

Stichting Dunamare Onderwijsgroep, statutair gevestigd aan de Diakenhuisweg 5 te Haarlem (KVK 34277470), is een stichting met de status van onderwijsinstelling. Dunamare heeft conform artikel 4.1 van de statuten tot doel: ‘het in stand houden van openbare en bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs’.

Het bestuursnummer van Dunamare is 41664. De hierin meegenomen BRIN-nummers zijn 01KL, 02KM, 02YH, 13JF, 15NE, 18EC, 19EQ, 19TI, 20EK, 20RC, 20RF, 25FU, en 26JE.


Verslaggevingsperiode

Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2023, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2023.

Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening


Toegepaste grondslagen

De jaarrekening is opgesteld conform de richtlijnen van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO). Hierin is bepaald dat de bepalingen uit Titel 9 van Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 400 ‘Bestuursverslag’ en 660 ‘Onderwijsinstellingen’) van toepassing zijn, met inachtneming van de in de RJO aangeduide uitzonderingen.

De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen.


Continuïteit

Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling. Er is geen sprake van materiële onzekerheid inzake de continuïteit.

Grondslagen voor waardering van activa en passiva en resultaatbepaling


Algemeen

De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en verplichtingen zijn gebaseerd op de historische kosten, tenzij anders vermeld.

Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de stichting zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Activa die hier niet aan voldoen, worden niet in de balans verwerkt, maar worden aangemerkt als niet in de balans opgenomen rechten.

Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich bergen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Onder verplichtingen worden mede voorzieningen begrepen. Verplichtingen die hier niet aan voldoen, worden niet in de balans opgenomen, maar worden verantwoord als niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans opgenomen als een transactie niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot het actief of de verplichting. Dergelijke transacties geven evenmin aanleiding tot het verantwoorden van resultaten. Bij de beoordeling of er sprake is van een belangrijke verandering in de economische realiteit, wordt uitgegaan van de economische voordelen en risico’s die zich naar alle waarschijnlijkheid in de praktijk zullen voordoen, en niet van voordelen en risico’s waarvan redelijkerwijze niet te verwachten is dat zij zich zullen voordoen.

Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot het actief of de verplichting aan een derde zijn overgedragen. De resultaten van de transactie worden in dat geval direct in de staat van baten en lasten opgenomen, rekening houdend met eventuele voorzieningen die dienen te worden getroffen in samenhang met de transactie.

Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.

Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat reguliere onderwijstaken gelijkmatig over het schooljaar zijn verspreid.

Presentatie en functionele valuta


De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s. De euro is tevens de functionele valuta van de instelling. Alle financiële informatie in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde hele getal.



Schattingen


De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen (vooral post voorzieningen) en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het bestuur het meest kritisch voor het weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen:

  • inschatting van de omvang en timing van uitgaven van groot onderhoud voor rekening van de instelling in toekomstige jaren ten behoeve van de bepaling van de voorziening groot onderhoud;
  • inschattingen met betrekking tot de bepaling van personele voorzieningen, met name blijfkans van medewerkers, geschatte duur van uitkeringen, herstelkansen bij ziekte en indexatie;
  • vaststellen afschrijvingstermijnen van materiële vaste activa.

Voor effecten van eventuele schattingswijzigingen in het huidige boekjaar is dit opgenomen in de toelichting bij de betreffende jaarrekeningpost.



Financiële instrumenten


Financiële instrumenten omvatten investeringen in aandelen en obligaties, handels- en overige vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige financieringsverplichtingen, afgeleide financiële instrumenten, handelsschulden en overige te betalen posten. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële instrumenten opgenomen: leningen en financieringsverplichtingen, handels- en overige vorderingen, handelsschulden en overige te betalen posten, en afgeleide financiële instrumenten.

Financiële activa en financiële verplichtingen worden in de balans opgenomen op het moment dat contractuele rechten of verplichtingen ten aanzien van dat instrument ontstaan.

Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.

Financiële instrumenten worden bij eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en de direct toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Indien echter financiële instrumenten bij de vervolgwaardering worden gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de staat van baten en lasten, worden direct toerekenbare transactiekosten direct verwerkt in de staat van baten en lasten. Na de eerste opname worden financiële instrumenten op de hierna beschreven manier gewaardeerd.

Er is geen sprake van in contracten besloten financiële instrumenten.

De vervolgwaardering van de financiële instrumenten zijn in het vervolg van deze grondslagen beschreven.


Vorderingen

Vorderingen en overlopende activa worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. De effectieve rente en eventuele bijzondere waardeverminderingsverliezen worden direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt. Aan- en verkopen van financiële activa die tot de categorie verstrekte leningen en overige vorderingen behoren, worden verantwoord op de transactiedatum.


Langlopende en kortlopende schulden

Langlopende en kortlopende schulden en overige financiële verplichtingen worden na eerste opname gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve-rentemethode. De effectieve rente wordt direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

De aflossingsverplichtingen voor het komend jaar van de langlopende schulden worden opgenomen onder kortlopende schulden.

Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder meerjarige (OCW-)subsidies met bestedingsverplichtingen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van (meerjarige) (OCW-)subsidies met bestedingsverplichtingen wordt het nog-niet-bestede gedeelte op deze post aangehouden op de balans. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding. (Meerjarige) (OCW)-subsidies zonder bestedingsverplichting worden direct ten gunste van het resultaat gebracht in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, met uitzondering van subsidies voor een schooljaar die naar rato van het schooljaar worden besteed.


Bijzondere waardeverminderingen financiële activa

Financiële activa die niet individueel onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering worden collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Bij de beoordeling van de collectieve waardevermindering gebruikt de stichting historische trends met betrekking tot de waarschijnlijkheid van het niet nakomen van betalingsverplichtingen. De uitkomsten worden bijgesteld als de leiding van de stichting van oordeel is dat de huidige economische en kredietomstandigheden zodanig zijn dat het waarschijnlijk is dat de daadwerkelijke verliezen hoger dan wel lager zullen zijn dan historische trends suggereren.

De boekwaarde van vorderingen wordt verminderd met de voorziening voor dubieuze debiteuren. Vorderingen die niet incasseerbaar zijn, worden afgeboekt van de voorziening. Andere toevoegingen en onttrekkingen aan de voorziening worden in de staat van baten en lasten verantwoord.


Saldering van financiële instrumenten

Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de stichting beschikt over een deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en de stichting het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen.

Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking komt, worden het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.

Immateriële vaste activa


Immateriële vaste activa worden in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige voordelen die dat actief in zich bergt, zullen toekomen aan de entiteit en de kosten van dat actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld.

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen.

De grondslagen voor de vaststelling en verwerking van bijzondere waardeverminderingen zijn opgenomen onder het kopje Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa.


Ontwikkelingskosten

Onder de ontwikkelingskosten worden kosten geactiveerd van extern ontwikkelde software. De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen. De afschrijving vindt plaats volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur van 4 jaar.

Materiële vaste activa


Materiële vaste activa worden in de balans verwerkt indien het waarschijnlijk is dat de toekomstige prestatie-eenheden met betrekking tot dat actief zullen toekomen aan de entiteit en de kosten van het actief betrouwbaar kunnen worden vastgesteld

De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De jaarlijkse afschrijvingen zijn gebaseerd op de geschatte gebruiksduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs (lineaire methode), rekening houdend met eventuele restwaarde. Afschrijving vindt plaats vanaf het moment van ingebruikname en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij afstoting.

De aangewende investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de materiële vaste activa.

Buiten gebruik gestelde activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.

Gebouwen en terreinen

De schoolgebouwen zijn eigendom van de gemeentes. De geactiveerde bedragen onder ‘Gebouwen en terreinen’ betreffen verbouwingen die hebben plaatsgevonden voor eigen rekening van de stichting. De volgende afschrijvingstermijnen worden hiervoor gehanteerd:

  • Nieuwbouw : 30 jaar
  • Verbouw : 20 jaar

Gedurende het jaar wordt getoetst of zich zodanige wijzigingen hebben voorgedaan in schattingen en veronderstellingen van activa dat een aanpassing van de gebruiksduur noodzakelijk is.

Vanwege de onbeperkte gebruiksduur wordt op terreinen niet afgeschreven.

Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening is opgenomen onder de voorziening groot onderhoud aan de passiefzijde van de balans. Zie voor de grondslag hieromtrent de toelichting bij het kopje voorzieningen.


Inventaris en apparatuur/andere vaste bedrijfsmiddelen

De afschrijvingstermijn wordt gebaseerd op de geschatte economische levensduur. Op grond hiervan zijn de volgende afschrijvingstermijnen vastgesteld:

  • ICT-middelen: 4 jaar
  • Apparatuur: 7 jaar
  • Inventaris: 15 jaar
  • Schepen: 7 - 20 jaar
  • Transportmiddelen: 7 jaar


In uitvoering en vooruitbetalingen

De vooruitbetalingen in uitvoering worden opgenomen tegen vervaardigingskosten. Na afronding van de projecten worden de gelden van de overheid die ter financiering zijn ontvangen, op de investeringsuitgaven op het betreffende project in mindering gebracht. Op deze categorie wordt niet afgeschreven.


Vervreemding van vaste activa

Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.

Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa


Voor materiële en immateriële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te schatten voor een individueel actief, wordt de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.

Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroomgenererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een kasstroomgenererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de kasstroomgenererende eenheid. Een eventueel restantverlies wordt toegerekend aan de andere activa van de eenheid naar rato van hun boekwaarden.

Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroom-genererende eenheid) geschat.

Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies. In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of de kasstroom-genererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of de kasstroom-genererende eenheid) zou zijn verantwoord.

Liquide middelen


Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije beschikking staan, wordt hiermee rekening gehouden bij de waardering.



Eigen vermogen


Het eigen vermogen bestaat uit algemene reserves, bestemmingsreserves en wettelijke reserves. Hierin is tevens een segmentatie opgenomen naar publieke en private middelen. De algemene reserve geldt ter waarborging van de continuïteit van de totale Dunamare onderwijs op de langere termijn.

De bestemmingsreserves zijn reserves met een beperkte bestedingsmogelijkheid, waarbij de beperking door het bestuur is aangebracht.


Bestemmingsreserve Nationaal Programma Onderwijs

In de periode van het Nationaal Programma Onderwijs, voor het eerst in 2021, zijn er gelden ontvangen inzake het Nationaal Programma Onderwijs. Deze ontvangen gelden zijn volledig in de baten van het boekjaar genomen conform de Handreiking verantwoording Nationaal Programma Onderwijs. De niet in het boekjaar bestede middelen zijn toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze gelden uit de bestemmingsreserve worden ingezet conform de doelstelling van het Nationaal Programma Onderwijs. Het bestuur heeft deze beperking aangebracht.


Bestemmingsreserve Steunfonds (LWOO)

In 2022 heeft het Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland een eerste bijdrage gedaan t.b.v. het opvangen van de toekomstige lagere bijdrage LWOO vanuit het Rijk. De reserve zal de komende jaren toenemen door bijdragen vanuit het samenwerkingsverband tot aan 2025. Dunamare bepaalt daarna zelf het jaarlijks in te zetten bedrag, overgangsperiode en verdeling onder de LWOO-scholen in Zuid-Kennemerland vanuit deze bestemmingsreserve.


Wettelijke reserve

Een wettelijke reserve voor geactiveerde ontwikkelingskosten is verplicht op basis van artikel 2:373 lid 4 BW. Investeringen in ontwikkelingskosten onder de immateriële activa zijn in deze reserve opgenomen als afzonderlijk component van het eigen vermogen. Deze wettelijke reserve muteert ter hoogte van de mutaties in de boekwaarde van de geactiveerde ontwikkelingskosten als gevolg van (des)investeringen en afschrijvingen daarop.

Voorzieningen


Algemeen

Onder de voorzieningen worden de personele voorzieningen en voorziening groot onderhoud gepresenteerd.

Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van de verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten.

Tenzij anders vermeld worden voorzieningen tegen contante waarde opgenomen.


Personele voorzieningen


Voorziening ADV Spaarverlof

Deze voorziening is gevormd om verplichtingen op te vangen van opgebouwd recht op spaarverlof. De voorziening wordt gewaardeerd tegen het totaal aantal gespaarde uren spaarverlof maal een gemiddeld uurtarief per functiecategorie. Het uurtarief is gebaseerd op bijlage 5 ‘Regeling spaarverlof voortgezet onderwijs’ van de CAO VO. Vanwege de geringe looptijd van deze voorziening is het effect van tijdswaarde niet materieel en is deze voorziening op nominale waarde gewaardeerd. 


Voorziening langdurig zieken

Een voorziening langdurig zieken wordt gevormd indien op balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • de werknemer is door ziekte of arbeidsongeschiktheid naar verwachting gedurende het resterende dienstverband geheel of gedeeltelijk niet in staat om werkzaamheden te verrichten;
  • deze ziekte of arbeidsongeschiktheid zal naar verwachting gedurende het resterende dienstverband niet worden opgeheven;
  • de werkgever heeft de verplichting tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen aan de betreffende werknemer en deze betalingen komen direct voor rekening van de werkgever. Hierbij wordt rekening gehouden met revalidatiekansen.

De voorziening wordt bepaald op basis van de groep medewerkers die per balansdatum langer dan 3 maanden ziek is. Hiervoor is ingeschat wat de verwachte herstelkans gedurende het resterende dienstverband is. De berekening is gebaseerd op de nominale waarde van de geschatte loondoorbetalingsperiode, rekening houdend met het ziektepercentage, de verwachte herstelkans, het salaris en eventuele kortingen die op basis van de CAO na een bepaalde ziekteperiode worden toegepast. Vanwege de geringe looptijd van deze voorziening is het effect van tijdswaarde niet materieel en is deze voorziening op nominale waarde gewaardeerd.


Voorziening jubilea

De voorziening jubilea betreft een voorziening voor toekomstige jubileumuitkeringen. Medewerkers hebben recht op een jubileumuitkering bij een dienstverband van 25 en 40 jaar.

De voorziening betreft het geschatte bedrag van de in de toekomst uit te keren jubileumuitkeringen. De berekening is gebaseerd op de contante waarde van de gedane toezeggingen, rekening houdend met de blijfkansen, opgebouwde diensttijden in het onderwijs, leeftijd, verwachte pensioendatum, het huidige salaris en de verwachte toekomstige salarisontwikkelingen. De actuele marktrente is ultimo 2023: 2,34%. We hanteren derhalve een discontering van 2,34% in de berekening van de voorziening. Het financieel effect is toegelicht bij de toelichting van de voorziening.


Voorziening WW/WOVO

Ten aanzien van voormalig medewerkers die een uitkering van het UWV ontvangen op grond van de wachtgeldregeling (WW) en/of bovenwettelijke regelingen (WOVO), komen de kosten van deze uitkeringen voor 25% voor eigen rekening van de instelling. Voor de toekomstige verplichtingen die hieruit volgen voor de instelling is een voorziening opgenomen in de balans. De voorziening is gebaseerd op het aantal deelnemers aan de regeling, de bestaande uitkeringsrechten/-verplichtingen, en de verwachte duur van de uitkering. Vanwege de geringe looptijd van deze voorziening is het effect van tijdswaarde niet materieel en is deze voorziening op nominale waarde gewaardeerd.


Voorziening recuperatieverlof

Ingevolge de CAO vo en de CAO po hebben de meeste medewerkers jaarlijks recht op een persoonlijk verlofbudget dat zij kunnen besteden in het kader van levensfasebewust personeelsbeleid (vo) en duurzame inzetbaarheid (po). De betreffende saldi kunnen ook worden gespaard, zodat na enkele jaren een totaalsaldo als verlof kan worden opgenomen. Bij opname van dit verlof zal mogelijk vervanging moeten worden geregeld. Na inventarisatie van de door medewerkers gemaakte keuzes, is hiervoor een voorziening gevormd.

Waardering vindt plaats op basis van de gespaarde uren maal het geldende uurtarief van de medewerkers.

De uren ouder dan 4 jaar worden gefixeerd tegen het dan geldende uurtarief. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde. De actuele marktrente is ultimo 2023: 2,34%. Er is echter sprake van een beperkte indexering en beperkt contant maken door de fixatie na 4 jaar van de uurtarieven conform de CAO VO. Daardoor is het financieel rente-effect van deze voorziening in 2023 niet materieel.


Voorziening WAB

Op 1 januari 2020 is de nieuwe Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) in werking getreden ter vervanging van de Wet werk en zekerheid (WWZ). Dit houdt in dat bij tijdelijke contracten waarbij het bij het aangaan van het contract zeer waarschijnlijk is dat het contract niet zal worden verlengd, er een transitievergoeding dient te worden uitbetaald aan de medewerker. De voorziening wordt gevormd middels de nieuwe berekening van de transitievergoeding op medewerkersniveau maal het kanspercentage dat een medewerker geen verlenging krijgt. Vanwege de geringe looptijd van deze voorziening (maximaal één tot twee jaar) is het effect van tijdswaarde niet materieel en is deze voorziening op nominale waarde gewaardeerd.


Voorziening zwangerschapsverlof

Op basis van de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 6 november 2020 (20/01531) is bepaald dat zwangerschapsverlof welke tijdens schoolvakanties wordt genoten door medewerkers in de categorieën OP en directie gecompenseerd dient te worden. Compensatie tijdens de zomervakantie werd door Dunamare al gegeven, maar bij de overige vakanties niet. Daarmee is er sprake van een verplichting voor Dunamare. Er was onduidelijk wanneer het moment van afwikkeling van deze verplichting was en daarmee was er geen sprake is van een daadwerkelijke schuld.

In 2020 is derhalve een voorziening opgenomen voor compensatie van deze uren voor de betrokken medewerkers voor een periode van vijf jaar terug. De voorziening is gebaseerd op het aantal te compenseren uren per medewerker in de aangegeven periode tegen het uurtarief van de medewerker. De voorziening is gewaardeerd tegen de nominale waarde gezien de naar alle waarschijnlijkheid korte looptijd van deze voorziening per medewerker. De voorziening is per ultimo 2023 geheel vrijgevallen.


Voorziening generatieregeling

De voorziening Generatieregeling is in 2021 gevormd om verplichtingen op te vangen voor medewerkers die deelnemen aan de Generatieregeling van Dunamare. De Generatieregeling biedt de mogelijkheid voor medewerkers van 60 jaar en ouder om minder te werken met behoud van salaris met een eigen bijdrage van 75% daarin van de werknemer. De voorziening wordt jaarlijks bepaald door van de deelnemende medewerkers, de kosten aan werkgeversbijdrage (25%) te berekenen van het nog resterende aantal maanden tot aan pensioenleeftijd. Deze bijdrage is inclusief werkgeverslasten en indexatie. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde. De actuele marktrente is ultimo 2023: 2,34%. We hanteren derhalve een discontering van 2,34% in de berekening van de voorziening. Het financieel effect is toegelicht bij de toelichting van de voorziening.


Voorziening groot onderhoud

Deze voorziening houdt verband met de verwachte kosten voor toekomstig groot onderhoud aan de panden, schepen en installaties voor zover de kosten hiervan voor rekening van de instelling komen. De voorziening wordt gevormd om deze lasten gelijkmatig te verdelen over een aantal boekjaren. De toevoeging aan de voorziening wordt bepaald op basis van het geschatte bedrag van het onderhoud en de periode die telkens tussen de werkzaamheden van groot onderhoud verloopt.

De uitgaven van groot onderhoud worden verwerkt ten laste van de onderhoudsvoorziening voor zover deze is gevormd voor de beoogde kosten. Indien de kosten van groot onderhoud uitgaan boven de boekwaarde van de voor het desbetreffende actief aangehouden voorziening, worden de (meer)kosten verwerkt ten laste van de staat van baten en lasten.

Het geschatte bedrag aan onderhoud is gebaseerd op het extern opgestelde MJOP, dat is opgesteld na een conditiemeting van de gebouwen. Iedere 5 jaar vindt er een conditiemeting plaats van de gebouwen en wordt het MJOP vervolgens geactualiseerd. In 2020 heeft er een nieuwe conditiemeting plaatsgevonden welke in 2021 is geactualiseerd en de basis vormt voor het MJOP. De horizon van het MJOP is 40 jaar. Het MJOP is opgesteld voor alle schoolgebouwen en op componentenniveau. De toekomstige dotaties zijn gebaseerd op de meerjarig gemiddelde lasten.

De gehanteerde methode is in lijn met de voor de boekjaren 2018 tot en met 2023 tijdelijk toegestane verwerkingswijze zoals gepubliceerd in de wijziging van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs d.d. 30 januari 2020 (Stcrt. 2020, 5437), de wijziging d.d. 19 februari 2021 (Stct. 2021, 8976) en de RJ-uiting 2023-02.

Per 2024 gaat Dunamare over tot het verwerken van kosten groot onderhoud (methode a uit RJ 212.445) door het vervallen van de tijdelijk toegestane methode. Daarmee is 2023 het laatste jaar dat de voorziening groot onderhoud en dotaties daaraan in de balans is opgenomen. Het effect van de stelstelwijziging als gevolg van het overgaan naar deze methode voor de toekomstige jaren, is toegelicht in het jaarverslag 2023 in hoofdstuk Financiën ‘Ontwikkelingen in meerjarenperspectief’.


Rijksbijdragen


Onder de rijksbijdragen worden de vergoedingen voor de personele en materiële exploitatie opgenomen verstrekt door het ministerie OCW. De ontvangen (normatieve) rijksbijdragen uit hoofde van de basisbekostiging (lumpsum) worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft (in het jaar van toewijzing) volledig als baten verwerkt in de staat van baten en lasten.

Niet-geoormerkte OCW-subsidies (subsidies die volledig vrij besteedbaar zijn) worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft volledig als baten verwerkt in de staat van baten en lasten.

Geoormerkte OCW-subsidies met een vrij besteedbaar overschot (G1-doelsubsidies waarbij het overschot geen verrekening-clausule heeft) worden naar rato van de voortgang (%) van de gesubsidieerde activiteiten verwerkt in de staat van baten en lasten. De subsidies waarvoor nog niet (alle) activiteiten (prestaties) zijn verricht per balansdatum worden verantwoord onder de vooruitontvangen subsidies OCW (overlopende passiva) zolang de bestedingstermijn (subsidietijdvak) nog niet is verlopen.

Geoormerkte OCW-subsidies (G2-doelsubsidies met verrekening-clausule) worden ten gunste van de staat van de baten en lasten verantwoord in het jaar waarvan de werkelijke subsidiabele lasten komen (naar rato van de aan het verslagjaar toe te rekenen werkelijke subsidiabele uitgaven). Niet bestede middelen worden verantwoord onder de vooruitontvangen subsidies OCW (overlopende passiva) zolang de bestedingstermijn (subsidietijdvak) nog niet is verlopen. Niet bestede middelen worden verantwoord als schuld aan het ministerie van OCW onder de kortlopende schulden zodra de bestedingstermijn (subsidietijdvak) is verlopen op balansdatum (terugvordering door OCW).

De doorbetaalde rijksbijdragen vanuit samenwerkingsverbanden worden ten gunste van de staat van baten en lasten verantwoord in het jaar van toewijzing, tenzij toerekening naar schooljaar plaatsvindt (in plaats van per kalenderjaar) of tenzij sprake is van een concreet bestedingsplan voor de periode na balansdatum.

Overheidsbijdragen en -subsidies


Exploitatiesubsidies worden als baten verantwoord in het jaar waarin de gesubsidieerde kosten zijn gemaakt of opbrengsten zijn gederfd, of wanneer een gesubsidieerd exploitatietekort zich heeft voorgedaan. De baten worden verantwoord als en voor zover het waarschijnlijk is dat deze worden ontvangen en de instelling de condities voor ontvangst kan aantonen. De vooruit ontvangen bedragen (zowel kort- als langlopend) worden onder de overlopende passiva opgenomen.

Subsidies met betrekking tot investeringen in materiële vaste activa worden in mindering gebracht op het desbetreffende actief.



Overige baten


Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, ouderbijdragen, detacheringen, projectgelden en overige baten. Huuropbrengsten van sportzalen/lokalen worden lineair in de staat van baten en lasten opgenomen gedurende de looptijd van de huurovereenkomst.

De ouderbijdragen worden evenredig toegerekend aan het schooljaar (voor deze jaarrekening 7/12-deel van schooljaar 2022-2023 en 5/12-deel van schooljaar 2023-2024).

Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.

Personeelsbeloningen


De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van verrekening met toekomstige betalingen door de stichting.

Voor de beloningen met opbouw van rechten, sabbatical leave, bonussen worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in aanmerking genomen. Een verwachte vergoeding ten gevolge van bonusbetalingen wordt verantwoord indien de verplichting tot betaling van die vergoeding is ontstaan op of vóór balansdatum en een betrouwbare schatting van de verplichtingen kan worden gemaakt. Ontvangen bijdragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.

Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van beloningen (inclusief ontslagvergoedingen) aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening opgenomen.

De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele afspraken met personeelsleden (CAO en individuele arbeidsovereenkomsten).

Toevoegingen aan en vrijval van verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.


Pensioenen

Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies.

De stichting heeft een toegezegde pensioenregeling bij Stichting Bedrijfspensioenfonds ABP. Op deze pensioenregeling zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing en worden op verplichte en contractuele basis premies betaald aan de instelling. ABP hanteert het middelloon als pensioengevende salarisgrondslag. ABP probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs.

Wanneer de dekkingsgraad lager is dan 110%, vindt er geen indexatie plaats. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn.

Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.

De beleidsdekkingsgraad van het ABP-pensioenfonds bedraagt per 31 december 2023: 110,5% (2022: 110,9%).

Dunamare onderwijs heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij het pensioenfonds, anders dan het effect van hogere toekomstige premies.

Dunamare heeft daarom alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord.


Ontslagvergoedingen

Ontslagvergoedingen zijn vergoedingen die worden toegekend in ruil voor de beëindiging van het dienstverband. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als verplichting en als last verwerkt als de instelling zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievoorziening.

Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen.

Andere ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichting af te wikkelen.

Leasing


De stichting kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele lease. Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm. Classificatie van de lease vindt plaats op het tijdstip van het aangaan van de betreffende leaseovereenkomst.


Operationele lease

Als de stichting optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd. Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van baten en lasten gebracht.


Financial lease

Dunamare onderwijs heeft geen financialleaseverplichtingen.



Rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kosten


Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren.

Agio, disagio en aflossingspremies worden verantwoord als rentelast in de periode waartoe zij behoren. De toerekening van deze rentelast en de rentevergoeding over de lening is de effectieve rente die in de staat van baten en lasten wordt verwerkt. In de balans is (per saldo) de amortisatiewaarde van de schuld(en) verwerkt. De nog niet in de staat van baten en lasten verwerkte bedragen van het agio en de al in de staat van baten en lasten verwerkte aflossingspremies worden verwerkt als verhoging van de schuld(en) waarop ze betrekking hebben. De nog niet in de staat van baten en lasten verwerkte bedragen van het disagio worden verwerkt als verlaging van de schuld(en) waarop ze betrekking hebben.

Bepaling reële waarde


De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van elkaar onafhankelijk zijn.

De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.


Verbonden partijen


Transacties met verbonden partijen worden toegelicht voor zover deze niet onder normale marktvoorwaarden zijn aangegaan. Van deze transacties wordt de aard en de omvang van de transactie en andere informatie die nodig is voor het verschaffen van het inzicht toegelicht.



Gebeurtenissen na balansdatum


Gebeurtenissen die nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum en die blijken tot aan de datum van het opmaken van de jaarrekening worden verwerkt in de jaarrekening.

Gebeurtenissen die geen nadere informatie geven over de feitelijke situatie per balansdatum worden niet in de jaarrekening verwerkt. Als dergelijke gebeurtenissen van belang zijn voor de oordeelsvorming van de gebruikers van de jaarrekening, worden de aard en de geschatte financiële gevolgen ervan toegelicht in de jaarrekening.



Kasstroomoverzicht


Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Bij deze methode wordt het saldo van baten en lasten aangepast voor posten van de staat van baten en lasten die geen invloed hebben op ontvangsten en uitgaven in het verslagjaar, mutaties in de posten van het werkkapitaal en posten van de staat van baten en lasten waarvan de ontvangsten en uitgaven niet worden beschouwd als behorende tot de operationele activiteiten.

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investerings- en financieringsactiviteiten.

De kasstromen uit hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstromen met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (opgenomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde rente (opgenomen onder operationele activiteiten).

Toelichting op de balans per 31 december 2023

1.1 Immateriële vaste activa

De mutaties in de immateriële vaste activa zijn in het volgende schema samengevat:

in euro's Ontwikkelingskosten
Stand per 1 januari 2023
Aanschafprijs 500.379
Afschrijving cumulatief -333.310
Boekwaarde 167.069
Mutaties
Investeringen 36.300
Aanschafwaarde desinvesteringen -3.691
Afschrijvingen -81.461
Cumulatieve afschrijving desinvesteringen 3.691
Saldo -45.161
Stand per 31 december 2023
Aanschafprijs 532.988
Afschrijving cumulatief -411.080
Boekwaarde 121.908
Dit betreft externe ontwikkeling van software.

1.2 Materiële vaste activa

De mutaties in de materiële vaste activa worden als volgt weergegeven:

in euro's Gebouwen en terreinen Inventaris en apparatuur Andere vaste bedrijfsmiddelen In uitvoering en vooruitbetalingen Totaal
Stand per 1 januari 2023
Aanschafprijs 38.087.813 41.800.285 4.772.178 6.612.169 91.272.444
Afschrijving cumulatief -16.495.537 -26.464.615 -3.884.894 -46.845.046
Boekwaarde 21.592.276 15.335.670 887.284 6.612.169 44.427.398
Mutaties
Investeringen 772.678 2.993.296 1.239.049 13.739.851 18.744.874
Ingebruikname activa in uitvoering 2.144.192 165.140 -2.309.332
Aanschafwaarde desinvesteringen -335.925 -2.385.629 -3.523.861 -6.245.415
Afschrijvingen -1.668.668 -2.059.112 -1.599.195 -5.326.975
Cumulatieve afschrijving desinvesteringen 221.876 2.238.130 3.502.149 5.962.155
Saldo 1.134.153 951.825 -381.858 11.430.519 13.134.639
Stand per 31 december 2023
Aanschafprijs 40.668.758 42.573.092 2.487.366 18.042.688 103.771.903
Afschrijving cumulatief -17.942.329 -26.285.597 -1.981.940 -46.209.866
Boekwaarde 22.726.429 16.287.495 505.426 18.042.688 57.562.037

De materiële vaste activa zijn in 2023 voornamelijk gemuteerd door investeringen in diverse huisvestingsprojecten die gezamenlijk zorgen voor een stijging van de activa in uitvoering en vooruitbetalingen, waaronder de nieuwbouw en verbouwing bij Het Schoter, het Coornhert en daarnaast nieuwbouw in Harlingen.

1.5 Vorderingen

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Debiteuren 140.975 483.280
OCW 48.153 2.057
Overige overheden 24.554 261.496
Ouderbijdragen 458.816 409.855
Overige vorderingen 1.665.005 1.214.779
Overlopende activa 4.326.837 3.905.620
Af: Voorziening wegens oninbaarheid - -
6.664.340 6.277.088

De boekwaarde van de opgenomen vorderingen benadert de reële waarde, gegeven het kortlopende karakter van de vorderingen en het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.

-

Debiteuren

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Handelsdebiteuren 140.975 483.280
Af: voorziening dubieuze debiteuren - -
140.975 483.280

In de vorderingen op handelsdebiteuren zijn geen bedragen begrepen met een looptijd langer dan 1 jaar. Alle overige vorderingen hebben een looptijd met naar verwachting korter dan 1 jaar.

-

Overige overheden

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Vordering op gemeentes 24.554 261.496
24.554 261.496

De post vorderingen op overige overheden betreft vorderingen op gemeentes. Ultimo 2023 zijn deze vorderingen lager dan 2022 omdat er, in tegenstelling tot 2022, geen voorschoten huur meer als vordering bestaat.

-

Overige vorderingen

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Rente Schatkistbankieren 574.035 148.945
Nog te ontvangen bedragen - overige subsidies 655.734 803.569
Nog te ontvangen bedragen - samenwerkingsverbanden 219.765 206.052
Nog te ontvangen bedragen - overig 215.470 56.213
1.665.005 1.214.779

De nog te ontvangen bedragen liggen in lijn met 2022. Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt door het verschil in de nog te ontvangen rente van circa € 0,4 miljoen euro.

-

Overlopende activa

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Nog te ontvangen bedragen - overig - 4.164
Vooruitbetaalde kosten 4.326.837 3.901.456
4.326.837 3.905.620

-

De vooruitbetaalde kosten zijn als volgt uit te splitsen:

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Licenties 340.221 325.329
Werkweken 317.656 58.060
Overige vooruitbetaalde kosten 3.668.960 3.518.067
4.326.837 3.901.456

De vooruitbetaalde kosten liggen in lijn met stand ultimo 2022. Het verschil betreft voornamelijk meer vooruitbetaalde werkweken eind 2023.

1.7 Liquide middelen

De post liquide middelen is opgebouwd uit onderstaande elementen:

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Kasmiddelen 22.028 34.163
Tegoeden op bankrekeningen 765.555 861.986
Rekening courant tegoed Schatkistbankieren 56.944.887 53.427.468
Overige liquide middelen 471.916 832.109
58.204.387 55.155.726

De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de instelling per 31 december 2023. In het kasstroomoverzicht is de mutatie van de liquide middelen weergegeven ten opzichte van 2022.

De stijging ultimo 2023 heeft met name betrekking op ontvangen NPO-gelden die nog niet uitgegeven zijn.

De overige liquide middelen betreffen de kruisposten ten aanzien van WisCollectgelden (ouderbijdragen) die al ter beschikking staan van Dunamare onderwijs.

2.1 Eigen vermogen

Het gehele eigen vermogen van de Dunamare Onderwijsgroep bestaat ultimo 2023 volledig uit publiek vermogen.

in euro's Stand per 1-1-2023 Resultaat Overige mutaties Stand per 31-12-2023
Algemene reserve
Algemene reserve 40.435.164 7.144.675 -1.806.738 45.773.102
Bestemmingsreserve (publiek)
Steunfonds (LWOO) 128.000 425.066 553.066
Nationaal Programma Onderwijs 6.238.136 1.426.834 7.664.970
6.366.136 8.218.036
Andere wettelijke reserves
Geactiveerde ontwikkelingskosten 167.070 -45.162 121.908
167.070 121.908
Totaal Eigen vermogen 46.968.370 7.144.675 - 54.113.046

Wettelijke reserve geactiveerde ontwikkelingskosten

Een wettelijke reserve voor geactiveerde ontwikkelingskosten is verplicht op basis van artikel 2:373 lid 4 BW. Investeringen in ontwikkelingskosten onder de immateriële activa zijn in deze reserve opgenomen als afzonderlijk component van het eigen vermogen. Deze wettelijke reserve muteert ter hoogte van de mutaties in de boekwaarde van de geactiveerde ontwikkelingskosten als gevolg van (des)investeringen en afschrijvingen daarop.


Bestemmingsreserve NPO

In de periode van het Nationaal Programma Onderwijs, voor het eerst in 2021, zijn er gelden ontvangen inzake het Nationaal Programma Onderwijs. Deze ontvangen gelden zijn volledig in de baten van het boekjaar genomen conform de Handreiking verantwoording Nationaal Programma Onderwijs. De niet in het boekjaar bestede middelen zijn toegevoegd aan de bestemmingsreserve. Deze gelden uit de bestemmingsreserve worden ingezet conform de doelstelling van het Nationaal Programma Onderwijs. Het bestuur heeft deze beperking aangebracht.


Bestemmingsreserve Steunfonds (LWOO)

In 2022 heeft het Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland een eerste bijdrage gedaan t.b.v. het opvangen van de toekomstige lagere bijdrage LWOO vanuit het Rijk. De reserve zal de komende jaren toenemen door bijdragen vanuit het samenwerkingsverband tot aan 2025. Dunamare bepaalt daarna zelf het jaarlijks in te zetten bedrag, overgangsperiode en verdeling onder de LWOO-scholen in Zuid-Kennemerland vanuit deze bestemmingsreserve.


Bestemming saldo staat van baten en lasten

Voorstel tot resultaatbestemming. Het resultaat over 2023 is met goedkeuring van de Raad van Toezicht als volgt bestemd en reeds verwerkt in de jaarrekening:

in euro's
Toevoeging algemene reserve 7.144.675
Onttrekking algemene reserve -1.806.738
Toevoeging BR Nationaal programma Onderwijs 1.426.834
Toevoeging BR Steunfonds (LWOO) 425.066
Onttrekking WR ontwikkelingskosten -45.162
Nettoresultaat 7.144.675

De resultaatbestemming is met inachtneming van de volgende verdeling van het resultaat 2023 in operationele segmenten:

Resultaat PO en VO in 2023

in euro's 2023
Resultaat VO 6.331.627
Resultaat PO 813.048
Resultaat staat van baten en lasten 2023 7.144.675

Segmentatie

Het resultaat ad € 7.144.675 kan als volgt gesplitst worden tussen vo en po, conform onderstaande segmentatie:

in euro's Ref. VO 2023 PO 2023
Baten
Rijksbijdragen 3.1 164.460.907 15.298.679
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 3.2 2.321.384 39.671
Overige baten 3.5 6.770.553 233.649
Totaal baten 173.552.843 15.571.998
Lasten
Personeelslasten 4.1 128.511.733 12.110.922
Afschrijvingen 4.2 5.122.933 285.502
Huisvestingslasten 4.3 12.941.431 742.748
Overige lasten 4.4 22.496.836 1.619.778
Totaal lasten 169.072.933 14.758.950
Saldo baten en lasten 4.479.911 813.048
Financiële baten en lasten 5 1.851.716 -
Nettoresultaat 6.331.627 813.048
Rechtstreekse mutaties in het eigen vermogen - -
Totaalresultaat 6.331.627 813.048

Het resultaat po 2023 bestaat uit het exploitatiesaldo van de scholen vallend onder de BRIN 18EC. Er resteren twee scholen onder de BRIN 18EC en daarmee segmentatie po.

Resultaat PO en VO in 2023

in euro's 2023
Resultaat VO 6.331.627
Resultaat PO 813.048
Resultaat staat van baten en lasten 2023 7.144.675

2.2 Voorzieningen

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Personeelsvoorzieningen 12.774.229 11.733.924
Voorziening groot onderhoud 23.247.445 22.612.759
36.021.674 34.346.683

Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:

-

Voorzieningen

in euro's Personeels- voorzieningen Voorziening groot onderhoud Totaal
Stand per 1 januari 2023 11.733.924 22.612.759 34.346.683
Dotaties 6.797.949 2.982.922 9.780.871
Ontrekkingen -5.139.789 -1.557.744 -6.697.533
Vrijval -583.719 -790.492 --1.374.211
Rente mutaties (bij contante waarde) -34.136 -    -34.136
Stand per 31 december 2023 12.774.229 23.247.445 36.021.674
Kortlopend deel < 1 jaar 1.891.663 2.594.207 4.485.870
Langlopend deel > 1 jaar 10.882.566 20.653.238 31.535.804

-

Personeelsvoorzieningen

in euro's ADV spaarverlof Langdurig zieken WW/WOVO Recuperatie verlof Jubilea WAB Zwangerschapsverlof Generatieregeling Totaal
Stand per 1 januari 2023 314.435 915.320 489.556 7.665.981 1.339.231 377.326 14.537 617.537 11.733.924
Dotaties 135.825 1.193.519 40.290 4.417.819 441.635 227.843 -    341.017 6.797.949
Ontrekkingen -58.461 -450.877 -103.163 -4.086.133 -161.552 -202.818 -    -76.785 -5.139.789
Vrijval -    -403.185 -35.281 -    -    -    -14.537 -130.716 -583.719
Rente mutaties (bij contante waarde) -    -    -    -    -31.655 -    -    -2.481 -34.136
Stand per 31 december 2023 391.800 1.254.777 391.403 7.997.667 1.587.659 402.351 -    748.572 12.774.229
< 1 jaar 9.545 1.017.459 114.638 pm 140.311 401.393 -    208.317 1.891.663
> 1 jaar 382.255 237.318 276.765 pm 1.447.348 958 -    540.255 2.884.899


Gezien het karakter van de voorzieningen Recuperatieverlof is er geen goede inschatting te maken inzake de resterende looptijden, met name voor het deel langer dan 1 jaar. In het verloopoverzicht zijn deze derhalve als pro memorie (pm) opgenomen.

De stijging van de voorzieningen is met name het gevolg van de gestegen lonen uit de CAO VO.

De relatief hoge vrijval in de voorziening langdurig zieken in 2023 heeft te maken met het feit dat deze voorziening een momentopname van langdurige zieken en de inschatting van herstel daarvan. Daarnaast hebben wij de keuze gemaakt om personen die wij niet meer hoeven te voorzien t.o.v. 2022 door gewijzigde individuele omstandigheden, volledig als vrijval op individueel niveau te presenteren. Een deel van deze vrijval zou ook als onttrekking gezien kunnen worden gedurende het boekjaar aangezien deze personen niet allemaal ultimo 2023 niet meer hoeven te worden voorzien. 

De voorziening Zwangerschapsverlof is geheel vrijgevallen.

-

Voorziening groot onderhoud

in euro's Voorziening groot onderhoud
Stand per 1 januari 2023 22.612.759
Dotaties 2.982.922
Ontrekkingen -1.557.744
Vrijval -790.492
Rente mutaties (bij contante waarde) -   
Stand per 31 december 2023 23.247.445
Kortlopend deel < 1 jaar 2.594.207
Langlopend deel > 1 jaar 20.653.238

De dotaties in de voorziening groot onderhoud zijn gebaseerd op het meerjarenonderhoudsplan (MJOP). Iedere 5 jaar vindt er een nieuwe conditiemeting van de gebouwen plaats, waarbij het MJOP vervolgens geactualiseerd wordt. In 2020 heeft deze actualisatie plaatsgevonden.

In 2020, 2021 en 2022 is de jaarlijkse dotatie verhoogd met € 1.033.000 om de voorzieningen groot onderhoud op schoolniveau op het juiste niveau te brengen conform het meest actuele MJOP.

De onttrekkingen zijn in 2023 achtergebleven op begroting als gevolg van de schaarste aan bouwers, waardoor er minder werkzaamheden konden worden uitgevoerd dan gepland. Daarnaast heeft er een vrijval plaatsgevonden voor groot onderhoud wat niet meer gaat worden uitgevoerd door het realiseren van nieuwbouw. Mede hierdoor is de voorziening groot onderhoud hoger dan voorgaand boekjaar. 

Per 2024 gaat Dunamare over tot het verwerken van kosten groot onderhoud (methode a uit RJ 212.445) door het vervallen van de tijdelijk toegestane methode. Daarmee is 2023 het laatste jaar dat de voorziening groot onderhoud en dotaties daaraan in de balans is opgenomen. Het effect van de stelstelwijziging als gevolg van het overgaan naar deze methode voor de toekomstige jaren, is toegelicht in het jaarverslag 2023 in hoofdstuk Financiën ‘Ontwikkelingen in meerjarenperspectief’.

2.4 Kortlopende schulden

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Crediteuren 4.463.163 3.860.096
Belastingen en premies sociale verzekeringen 6.183.310 5.711.360
Schulden ter zake van pensioenen 1.664.344 1.754.691
Overige kortlopende schulden 140.433 102.109
Vooruitontvangen geoormerkte subsidies OCW (G2) 4.301.481 1.216.925
Vooruitontvangen niet geoormerkte- en geoormerkte subsidies OCW (G1) en overig 2.276.450 2.741.313
Vooruitontvangen investeringssubsidies 6.571.173 463.842
Vakantiegeld en -dagen 4.494.493 4.197.292
Overige overlopende passiva 2.323.105 4.664.600
32.417.953 24.712.228

De kortlopende schulden hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar.

De boekwaarde van de opgenomen kortlopende schulden benadert de reële waarde, gegeven het kortlopende karakter van de schulden.

-

Schulden ter zaken van belastingen en premies sociale verzekeringen

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Loonheffing 6.085.421 5.636.545
Omzetbelasting 97.889 74.815
6.183.310 5.711.360

Schulden ter zake van pensioenen

Dit betreft voornamelijk de nog af te dragen premies aan het pensioenfonds ABP.


Overige kortlopende schulden

Dit betreft een aantal gereserveerde bedragen voor o.a. personeelsfonds en leerlingenverenigingen.


Vooruit ontvangen geoormerkte subsidies OCW (G2)

Deze post bestaat uit de vooruitontvangen gelden inzake Sterk Techniek Onderwijs, pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en ventilatiesubsidies, zie ook model G2.


Vooruitontvangen niet-geoormerkte- en overige subsidies OCW (G1)

Deze post bestaat voornamelijk uit ontvangen, nog te besteden gelden inzake subsidieregeling verbetering basisvaardigheden (circa 1 mln. euro ultimo 2023), subsidie heterogene brugklassen (circa 0,3 mln. euro ultimo 2023), Regionale aanpak personeelstekort onderwijs (circa 0,3 mln. euro ultimo 2023), H2O opleidingsschool, studieverlof en zijinstroom. Deze gelden hebben betrekking op het schooljaar 2023-2024, waarbij 7/12-deel wordt toegerekend aan 2024, of geheel op kalenderjaar 2024 en verder.


Vooruitontvangen investeringssubsidies

Dit betreft een subsidie van de gemeente inzake vervangende nieuwbouw voor het Hoofdvaart College/ Praktijkschool De Linie. De kosten hiervoor zullen grotendeels in 2024 gemaakt worden.


Vakantiegeld en -dagen

Deze post bestaat uit de reeds opgebouwde rechten voor vakantiegeld voor medewerkers van Dunamare. Het vakantiegeld wordt in mei 2024 uitbetaald. Er is geen reservering voor de vakantiedagen opgenomen, aangezien niet-onderwijsgevend personeel ook zo veel mogelijk de schoolvakanties volgt.

-

Overige overlopende passiva

in euro's 31-12-2023 31-12-2022
Vooruitontvangen ouderbijdragen incl. werkweken 1.583.036 1.281.192
Vooruitontvangen subsidies samenwerkingsverbanden 3.208 931.041
Vooruitontvangen subsidies overig 199.328 -
Nog te betalen kosten 455.280 1.702.067
Overige passiva 82.253 750.300
2.323.105 4.664.600

De overige overlopende passiva zijn voornamelijk gedaald doordat ultimo 2022 (t-1) er een eenmalige verplichting aan LFB-uren (circa 0,9 mln. euro) als nog te betalen bedrag was opgenomen volgend uit de CAO VO.

In 2022 zaten de vooruitontvangen subsidies overig opgenomen onder de overige passiva.

Overzicht geoormerkte subsidies OCW

G1

Subsidies waarbij het eventueel niet aangewende deel van de subsidie, mits de activiteiten volledig zijn uitgevoerd, kan worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt

Omschrijving Toewijzing De activiteiten zijn ultimo verslagjaar conform de subsidiebeschikking geheel uitgevoerd en afgerond
Kenmerk Datum Status
Zij-instromers VO2021 1126210-1 22-3-21 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2021 1154835-1 19-5-21 JA
Zij-instromers VO2021 1177018-1 21-9-21 JA
Zij-instromers VO2021 1160556-1 20-7-21 JA
Zij-instromers VO2021 1152207-1 15-4-21 JA
Zij-instromers VO2021 1177000-1 21-9-21 NEE
Zij-instromers VO2021 1189644-1 21-12-21 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2021 1189686-1 21-12-21 JA
Zij-instromers VO2021 1189681-1 21-12-21 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2021 1212673-1 22-2-22 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2022 1253454-1 20-5-22 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2022 1282045-1 20-10-22 JA
Zij-instromers VO2022 1308544-1 20-12-22 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2022 1288179-1 22-11-22 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2022 1308553-1 20-12-22 JA
Zij-instromers VO2022 1308208-1 20-12-22 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100004200-1 21-2-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 1340387-1 20-6-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100007723-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100011236-1 19-12-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100008931-1 21-11-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100011195-1 19-12-23 ONDERHANDEN
Zij-instromers VO2023 100011264-1 19-12-23 ONDERHANDEN
Doorstroomprogramma po-vo DPOVO22094 28-7-22 ONDERHANDEN
Doorstroomprogramma po-vo DPOVO22095 28-7-22 ONDERHANDEN
Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019 1284282-1 22-11-22 JA
Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2023 1352030-1 20-9-23 JA
Regionale Aanpak Personeelstekort PO, VO & MBO RAP220005 28-7-22 ONDERHANDEN
Regionale Aanpak Personeelstekort PO, VO & MBO RAP23032 2-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278441-1 22-8-22 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278296-1 22-8-22 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278298-1 22-8-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1277942-1 22-8-22 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278058-1 22-8-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278439-1 22-8-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278673-1 22-8-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1278063-1 22-8-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1277931-1 22-8-22 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1279815-1 20-9-22 JA
Lerarenbeurs- Studieverlof 2022-2023 1279736-1 20-9-22 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349747-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1350083-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1350073-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349383-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349796-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1350244-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349495-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349917-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1350025-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1349420-1 22-8-23 ONDERHANDEN
Lerarenbeurs- Studieverlof 2023-2024 1366881-2 21-11-23 ONDERHANDEN
Aanvullende subs. Praktijkgericht Progr GL TL GLTL21R20003 9-19-21 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden VBV22-VO-3427 11-11-22 JA
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden VBV22-VO-3905 11-11-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden VBV22-PO-4402 11-11-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-1898 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-4558 14-12-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-1437 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-1817 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-2711 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling verbetering basisvaardigheden voor scholen 2023 VBV23-VO-3403 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210013 8-2-22 JA
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210035 8-2-22 JA
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210108 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210133 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210134 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210233 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210278 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210316 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB210415 8-2-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB22008 1-6-22 JA
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB22011 1-6-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB22012 1-6-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB22054 29-6-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling heterogene brugklassen SHB322015 15-11-22 ONDERHANDEN
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021-2023 VOZ22009 27-5-21 JA
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021-2023 VOZ22034 27-5-21 JA
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021-2023 VOZ23070 31-5-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021-2023 VOZ23106 1-6-23 ONDERHANDEN
Subsidieregeling expertisedeling onderwijs nieuwkomersleerlingen SEN22076 28-11-22 JA
Subsidieregeling praktijkgerichte havo PHAVO23098 15-8-23 ONDERHANDEN

ONDERHANDEN - Subsidie loopt nog conform de subsitieverplichtingen.

JA = De subsidie is afgerond conform subsidieverplichtingen.

NEE = De subsidie is afgerond in strijd met de subsidieverplichtingen.

G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule

G2a

Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, aflopend per ultimo verslagjaar

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m vorig verslagjaar Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar Saldo per 1 januari verslagjaar Ontvangen in verslagjaar Subsidiabele kosten in verslagjaar Te verrekenen per 31 december verslagjaar
Kenmerk Datum
- - - - - - -
Totaal - - - - - - -

G2b

Subsidies die uitsluitend mogen worden aangewend voor het doel waarvoor de subsidie is verstrekt, doorlopend tot in een volgend verslagjaar

Omschrijving Toewijzing Bedrag van de toewijzing Ontvangen t/m vorig verslagjaar Totale subsidiabele kosten t/m vorig verslagjaar Saldo per 1 januari verslagjaar Ontvangen in verslagjaar Subsidiabele kosten in verslagjaar Saldo per 31 december verslagjaar
Kenmerk Datum
Subsidieregeling sterk techniek onderwijs 2020-2023 (artikel 1.12 lid 1) STO19007 1-7-19 €6.906.096 €5.331.734 €5.005.009 €326.725 €1.574.362 €1.700.895 €200.192
Subsidieregeling sterk techniek onderwijs 2020-2023 (artikel 1.12 lid 1) STO19008 1-7-19 €5.395.866 €4.165.786 €3.414.528 €751.259 €1.230.079 €1.277.419 €703.919
Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl (artikel 11 lid 1) GLTL20072 30-11-20 €158.300 €136.138 €77.156 €58.982 €22.162 €31.339 €49.805
Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl (artikel 11 lid 1) GLTL20232 30-11-20 €161.982 €139.305 €59.346 €79.959 €22.677 €38.465 €64.171
Maatwerkregeling Ventilatie op scholen VENT-V-220035 16-3-23 €1.224.515 - - - €1.224.515 - €1.224.515
Maatwerkregeling Ventilatie op scholen VENT-V-230084 29-6-23 €1.755.579 - - - €1.755.579 - €1.755.579
Maatwerkregeling Ventilatie op scholen VENT-V-230092 29-6-23 €303.299 - - - €303.299 - €303.299
Totaal €15.905.637 €9.772.963 €8.556.039 €1.216.924 €6.132.674 €3.048.118 €4.301.481

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen


Verhuur

In verband met de intensieve samenwerking met NOVA/mbo Maritiem Onderwijs in Harlingen is in 2007 besloten om een nieuw schoolgebouw te realiseren en dat gedeeltelijk te verhuren aan het ROC NOVA College.

Contractueel is vastgelegd dat het ROC NOVA College het gebouw voor een periode van 10 jaar huurt met een optie tot verlengen per 5 jaar. Het NOVA College betaalt een maandelijks vast huurbedrag. Het huidige contract loopt tot 31 augustus 2025.


Huur

Overzicht huurverplichtingen ultimo 2023 (inclusief BTW)

in euro's Jaarbedrag Resterende looptijd Verplichting Binnen 1 jaar Binnen 1-5 jaar
Huur pand BsB 195.000 9 maanden 150.000 150.000 -
Huur Nova 850.000 1 jaar 850.000 850.000 -
Huur Konica 475.000 3 maanden 120.000 120.000 -
Huur kluisjes 100.000 diverse (2025-2035) 1.100.000 100.000 500.000
2.220.000 1.220.000 500.000

Per 1 februari 2013 is er een nieuw huurcontract aangegaan aan de Diakenhuisweg te Haarlem tot en met 1 april 2023.
In 2022 is dit contract verlengd tot 30 september 2024. De huur bedraagt € 14.000/mnd. incl. btw, servicekosten en parkeerplaatsen, en wordt jaarlijks geïndexeerd. Het jaarbedrag is € 195.000, de resterende looptijd is en 9 maanden, de totale verplichting is daarmee € 150.000. Er is een bankgarantie voor de huur afgegeven van € 40.572 (1 kwartaal huur inclusief btw).

Dunamare onderwijs heeft in 2005 een huurovereenkomst met het Nova College gesloten voor de huisvesting voor de leerlingen van het Hoofdvaart College. Het huurcontract loopt tot en met 31 december 2014. Met het verstrijken van deze periode is de overeenkomst voortgezet voor onbepaalde tijd met een opzegtermijn van een jaar. Dunamare betaalt per kwartaal € 212.000. Dunamare ontvangt van de gemeente Haarlemmermeer een volledige vergoeding voor deze huurkosten met aftrek van circa € 22.000. Deze aftrek bestaat uit de rijksvergoeding materiële instandhouding van de gebouwen.

Daarnaast heeft Dunamare onderwijs in 2018 een nieuw huurcontract afgesloten inzake de huur van multi-functionals bij Konica, met een looptijd tot 30 september 2023. Dit contract is verlengd tot en met 31 maart 2024. Vanaf 1 april 2024 zal het contract met de nieuwe partij ingaan.

Verder heeft Dunamare nog contracten lopen inzake huur van kluisjes die Dunamare ter beschikking stelt aan de leerlingen. Het betreft contracten voor een aantal scholen. In totaal bedraagt dit circa € 100.000 op jaarbasis.


Leaseverplichtingen

Dunamare heeft in totaal vier leaseauto’s beschikbaar gesteld aan personeelsleden. De leasebetalingen worden lineair over de leaseperiode in de staat van baten en lasten verwerkt. De resterende looptijd kan als volgt worden gespecificeerd (bedragen exclusief brandstof):


Leaseverplichtingen

Overzicht leaseverplichtingen ultimo 2023 (inclusief BTW)

Contract Jaarbedrag Resterende looptijd Verplichting Binnen 1 jaar Binnen 1- 5 jaar
in euro's
Contract 1 15.200 22 maanden 27.800 15.200 12.700
Contract 2 12.000 14 maanden 13.900 12.000 2.000
Contract 3 11.300 30 maanden 28.400 11.300 17.000
Contract 4 9.900 31 maanden 25.500 9.900 15.600
Totaal 95.600 48.400 47.300

Inkoopverplichtingen

Dunamare onderwijs sluit centraal voor diverse producten en diensten contracten af. Het betreft producten die wij conform de Aanbestedingswet 2012 Europees moeten aanbesteden.

De scholen sluiten zelf de contracten af die niet onder de Aanbestedingswet 2012 vallen en daarmee zijn de scholen zelf verantwoordelijk voor deze contracten. De scholen moeten deze contracten conform het vastgestelde Inkoopbeleid van Dunamare onderwijs afsluiten.

Onderstaand overzicht geeft de onderdelen weer waarvoor Dunamare onderwijs langlopende overeenkomsten heeft afgesloten.


Inkoopverplichtingen

Onderdeel Begindatum Einddatum Looptijd in maanden Resterende looptijd in maanden Contractwaarde per jaar (incl. BTW)
Salarisverwerkingspakket 24-3-22 31-12-24 33 12 90.000
ICT Hardware 1-7-20 30-6-24 48 6 760.000
Communicatiesystemen 4-7-22 4-7-25 36 19 180.000
Afval 1-9-17 30-4-24 80 4 140.000
Schoonmaak 1-1-20 31-12-24 60 12 2.610.000
Mobiele telefonie 1-7-20 1-7-24 48 6 90.000
Accountant 19-8-20 19-8-24 48 8 110.000
Energie - gas 1-1-18 31-12-24 84 12 1.020.000
Energie - elektriciteit 1-1-18 31-12-24 84 12 860.000
Schoolboeken 15-2-21 31-7-25 53 19 3.380.000
Cloud- en netwerkbeheer 1-1-23 1-1-27 48 36 270.000
Totaal 9.510.000

Investeringsverplichtingen

Naast de inkoopverplichtingen heeft Dunamare onderwijs ook een aantal investeringsverplichtingen ten aanzien van grote lopende (ver)bouwprojecten lopen ultimo 2023, waaronder:

  • Nieuwbouw Maritieme Academie Harlingen. Nog te factureren termijnen van circa € 4 miljoen in 2024.
  • Nieuwbouw Hoofdvaart College / Praktijkschool De linie. Nog te factureren termijnen van circa € 17 miljoen in 2024 e.v. Deze nieuwbouw wordt voor het overgrote gedekt door de bijdrage van de gemeente Haarlemmermeer.
  • Nieuwbouw Het Schoter. Nog te factureren termijnen van circa € 4 miljoen in 2024.

Financiële instrumenten


Algemeen

De instelling maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de instelling blootstelt aan markt-, rente-, kasstroom-, krediet- en liquiditeitsrisico. De stichting is alleen werkzaam in Nederland en loopt geen valutarisico’s. Ook heeft de stichting geen beleggingen en loopt zij derhalve ook geen prijsrisico’s hierop.

Om deze risico’s te beheersen, heeft de instelling een beleid inclusief een stelsel van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de entiteit te beperken. De instelling zet afgeleide financiële instrumenten uitsluitend in om renterisico’s te beheersen.


Kredietrisico

Dunamare loopt kredietrisico over handels- en overige vorderingen en liquide middelen. Het maximale kredietrisico dat Dunamare loopt bedraagt € 60,5 miljoen, bestaande uit de vorderingen exclusief vooruitbetaalde kosten (€ 2,3 miljoen) en de liquide middelen (€ 58,2 miljoen).

Het kredietrisico op de liquide middelen wordt beperkt geacht.


Het kredietrisico op vorderingen is geconcentreerd bij meerdere tegenpartijen (of economisch verbonden tegenpartijen). Met de partijen waar we een relatief hoge vordering op hebben ultimo 2023 hebben wij lange relaties; zij hebben altijd aan hun betalingsverplichtingen voldaan.

De vorderingen exclusief vooruitbetaalde kosten bestaan voornamelijk uit vorderingen op debiteuren en overige overheden. De kredietkwaliteit van deze vorderingen kan als volgt worden weergegeven:
2023: € 2,3 miljoen
2022: € 2,4 miljoen

Tegenpartij (relatie langer dan 6 maanden) zonder kredietverliezen in het verleden.

Dunamare heeft in het boekjaar geen bijzondere waardeverminderingen verwerkt op de vorderingen (2022: idem).


Mitigerende aspecten

De liquide middelen worden per maart 2020 middels Schatkistbankieren bij het Ministerie van Financiën aangehouden. Daarbij is er sprake van een zeer beperkt kredietrisico.

De restant liquide middelen zijn bij een Nederlandse systeembank geplaatst. Deze bank kent een long term rating van A+ op basis van S&P ultimo 2023 voor de langetermijnmarkt. Het bestuur acht het kredietrisico hierover aanvaardbaar.


Renterisico en kasstroomrisico

De entiteit loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de entiteit risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vastrentende leningen reële waarde risico. Dit risico is echter beperkt aangezien er geen langlopende schulden ultimo 2023 zijn met een variabele rente. Tevens staan geen afgeleide instrumenten uit per ultimo 2023.


Liquiditeitsrisico

De entiteit bewaakt de liquiditeitspositie door middel van opvolgende liquiditeitsbegrotingen. Het College van Bestuur ziet erop toe dat voor de instelling steeds voldoende liquiditeiten beschikbaar zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen en dat tevens voldoende financiële ruimte onder de beschikbare faciliteiten beschikbaar blijft om aan de verplichtingen te voldoen.


Mitigerende maatregelen

De instelling ziet erop toe dat er voldoende opvraagbare tegoeden zijn om gedurende een periode van 60 dagen de verwachte operationele kosten te dekken, inclusief het voldoen aan de financiële verplichtingen. Hierin is geen rekening gehouden met het eventuele effect van extreme omstandigheden die redelijkerwijs niet kunnen worden voorspeld, zoals natuurrampen.


Reële waarde

De reële waarde van in de balans opgenomen financiële instrumenten verantwoord onder kasmiddelen, kortlopende vorderingen en kortlopende schulden benadert de boekwaarde daarvan.

Toelichting op de staat van baten en lasten

3.1 Rijksbijdragen

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Rijksbijdragen OCW 146.190.917 135.212.131 138.024.182
Overige subsidies OCW 15.562.713 10.385.920 15.870.864
Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdrage SWV 18.005.957 15.074.276 17.227.956
Rijksbijdragen 179.759.586 160.672.327 171.123.002
Geoormerkte subsidies 3.452.360 3.167.800 3.255.101
Niet-geoormerkte subsidies 12.110.353 7.218.120 12.615.763
Overige subsidies OCW 15.562.713 10.385.920 15.870.864

De totale rijksbijdragen zijn € 9 miljoen hoger dan over 2022.

De rijksbijdragen OCW zijn € 8 miljoen hoger dan over 2022 en de afwijkingen bestaan uit:

  • hogere personele bekostiging door de CAO-stijging in 2023 van 10%;
  • hogere personele bekostiging door de gewijzigde bekostigingssystematiek VSO t.o.v. 2022.

De overige subsidies OCW (geoormerkt en niet-geoormerkt) zijn stabiel gebleven met € 15 miljoen.

De hogere realisatie ten opzichte van de begroting ontstaat doordat tijdens het opstellen van de schooljaarbegrotingen 2022/2023 en 2023/2024 niet alle effecten van de bekostiging bekend waren. Daarnaast zijn schoolleiders voorzichtig geweest met het begroten van subsidies en inkomsten uit samenwerkingsverbanden waarover nog geen definitieve vaststelling had plaatsgevonden.

3.2 Overige overheidsbijdragen en –subsidies

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Overige overheidsbijdragen - 19.125 -
Gemeentelijke bijdragen en subsidies 2.361.054 1.797.716 1.511.258
Totaal Overige overheidsbijdragen en -subsidies 2.361.054 1.816.841 1.511.258

In de overige overheidsbijdragen en - subsidies zijn de bijdragen vanuit de gemeenten verantwoord; deze vergoedingen hebben met name betrekking op WOZ-heffingen en huurkosten.

De realisatie van de overige overheidsbijdragen en subsidies ligt in lijn met de begroting 2023 en de realisatie over 2022. Toename komt met name door NPO-subsidies 2023 vanuit gemeenten van circa € 0,6 miljoen.

3.5 Overige baten

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Verhuur 402.139 421.043 375.499
Detachering personeel 421.499 262.122 371.940
Ouderbijdragen 3.826.088 3.691.260 3.737.563
Projectgelden 1.093.693 687.057 1.026.246
Kantine verkopen 192.429 134.917 164.669
Kluisjesverhuur 60.746 154.216 122.108
Overdrachtsmiddelen leerlingen 106.489 123.250 250.462
Overige 901.119 530.663 526.937
Overige 2.354.476 1.630.102 2.090.422
7.004.202 6.004.527 6.575.423

De overige baten liggen in lijn met 2022. De overige baten zijn met name gestegen door de opbrengsten vanuit het project met het COA van € 0,4 miljoen inzake lesgeven aan Oekraïense vluchtelingen. Deze baten waren ook niet begroot voor 2023.

4.1 Personeelslasten

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Brutolonen en salarissen 101.766.121 92.420.754 95.647.210
Sociale lasten 14.595.983 12.564.454 13.303.654
Pensioenpremies 14.184.308 14.456.681 15.502.277
Lonen en salarissen 130.546.411 119.441.889 124.453.141
Mutatie personele voorzieningen 1.054.986 1.776.253 2.162.402
Personeel niet in loondienst 5.993.761 1.686.014 4.524.887
Scholing personeel 1.752.302 1.722.679 1.522.872
Overig 2.562.821 2.124.648 3.057.921
Overige personele lasten 11.363.870 7.309.593 11.268.082
Af: Uitkeringen -1.287.626 -112.083 -863.815
140.622.655 126.639.399 134.857.407

De personele lasten zijn € 6 miljoen hoger dan over 2022 en de grootste afwijkingen bestaan uit:

  • een hogere gemiddelde personele last n.a.v. nieuwe CAO;
  • een stijging in inhuur personeel van € 1,4 miljoen.


De personele lasten zijn € 14 miljoen hoger dan begroting 2023 en de grootste afwijkingen zijn:

  • Een hogere gemiddelde personele last n.a.v. nieuwe CAO (circa € 10 miljoen t.o.v. begroting);
  • Hogere kosten inhuur personeel voor € 4,3 miljoen (onder andere door inzet in nationaal programma onderwijs en door het personeelstekort);
  • Hogere beschikte uitkeringen á € 1,1 miljoen. De scholen begroten deze uitkeringen jaarlijks erg voorzichtig en er vooraf niet altijd goed in te schatten is voor hoeveel medewerkers dit zal gaan gelden.


Aantal medewerkers

Gedurende het jaar 2023 waren er gemiddeld 1.446 fte (2022: 1.456 fte) in dienst van Dunamare onderwijs, welke allen werkzaam zijn in Nederland.

De onderverdeling van het aantal fte is als volgt:

-

Aantal medewerkers

2023 2022
Directie en management 21 19
Onderwijs ondersteunend personeel 477 454
Onderwijzend personeel 948 983
Totaal 1.446 1.456

Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders


Wet normering topinkomens (WNT)

Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Met ingang van 2017 wordt ten aanzien van onderwijsinstellingen het van toepassing zijnde WNT-maximum bepaald op basis van een aantal criteria. Deze criteria betreffen totale baten, aantal leerlingen/studenten en aantal gewogen onderwijssoorten. De WNT is van toepassing op Dunamare onderwijs. Het voor Dunamare onderwijs toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2023 €223.000 (2022: € 216.000), zijnde het bezoldigingsmaximum voor het onderwijs, klasse G. De Raad van Toezicht heeft in haar vergadering van 14 december 2023 ook deze indeling van Dunamare onderwijs in klasse G vastgesteld. 

De complexiteitspunten per criterium:

-

Complexiteitspunten

Criterium Complexiteitspunten
Driejaarsgemiddelde van de totale baten per kalenderjaar: 9
Driejaarsgemiddelde van het aantal bekostigde leerlingen: 4
Het gewogen aantal onderwijssoorten of sectoren: 5
Totaal aantal complexiteitspunten 18

Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van Raad van Toezicht; dit bedraagt voor de voorzitter 15% en voor de overige leden 10% van het bezoldigingsmaximum. In verslagjaar 2023 is de WNT norm niet overschreden, zoals blijkt uit onderstaande toelichting.

1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling

Gegevens 2023 - bedragen x € 1 H.H. Post A.L. van Loenen
Functiegegevens Voorzitter college van bestuur Lid college van bestuur
Aanvang en einde functievervulling in 2023 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1 1
Dienstbetrekking? Ja Ja
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 184.455 173.545
Beloningen betaalbaar op termijn 22.924 23.007
Subtotaal 207.379 196.552
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 223.000 223.000
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t.
Bezoldiging 207.379 196.552
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2022 - bedragen x € 1 H.H. Post A.L. van Loenen
Functiegegevens Voorzitter college van bestuur Lid college van bestuur
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1 1
Dienstbetrekking? Ja Ja
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 182.435 171.943
Beloningen betaalbaar op termijn 23.685 22.762
Subtotaal 206.120 194.705
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 216.000 216.000
Bezoldiging 206.120 194.705

1b. Leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking in de periode kalendermaand 1 t/m 12 in 2023

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.

-

1c. Toezichthoudende topfunctionarissen

Gegevens 2023 - bedragen x € 1 R.H. Dubbeldeman F.C. Azimullah S. Haringa R.K. van Rijn J.S. Duttenhofer B. Gün
Functiegegevens Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2023 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Bezoldiging
Bezoldiging 15.053 10.035 10.035 10.035 10.018 10.035
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 33.450 22.300 22.300 22.300 22.300 22.300
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Bezoldiging 15.053 10.035 10.035 10.035 10.018 10.035
Het bedrag van de overschrijding en de reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2022 - bedragen x € 1 R.H. Dubbeldeman F.C. Azimullah S. Haringa R.K. van Rijn J.S. Duttenhofer B. Gün J.C. Huizinga-Heringa T.J. Triezenberg
Functiegegevens Lid Voorzitter Lid Lid Lid Lid Lid Voorzitter Lid
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 - 8/6 9/6 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 8/7 - 31/12 1/1 - 10/4 1/1 - 10/4
Bezoldiging
Bezoldiging 3.333 7.000 8.041 8.251 8.000 8.000 4.022 3.000 2.035
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 9.409 18.286 21.600 21.600 21.600 21.600 10.475 8.877 5.918

1d. Topfunctionarissen met een totale bezoldiging van € 1.900 of minder

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.


1e. Topfunctionaris met een totale bezoldiging van meer dan € 1.900

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.


1f. Topfunctionaris met een totale bezoldiging van meer dan € 1.900 waarop de anticumulatiebepaling van toepassing is.

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.


1g. Topfunctionaris met een totale bezoldiging van € 1.900 of minder waarop de anticumulatiebepaling van toepassing is.

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.


2. Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen

Voor het verslagjaar 2023 is dit onderdeel van de WNT niet van toepassing bij Dunamare onderwijs.


3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT

Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met een dienstbetrekking die in 2023 een bezoldiging boven het individueel toepasselijke drempelbedrag hebben ontvangen.

4.2 Afschrijvingen (im)materiële vaste activa

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Immateriële vaste activa 81.461 64.468 77.935
Materiële vaste activa 5.326.975 5.904.937 5.012.509
5.408.436 5.969.405 5.090.444

4.3 Huisvestingslasten

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Huur 1.870.132 1.682.944 1.650.292
Verzekeringen 14.205 10.000 12.415
Onderhoud 1.217.568 983.025 1.154.493
Energie en water 4.059.888 2.871.376 1.990.451
Schoonmaakkosten 3.055.098 2.582.068 2.717.133
Heffingen 756.469 724.833 708.103
Dotatie onderhoudsvoorzieningen 2.192.430 2.742.909 3.550.232
Overige 518.389 822.312 414.478
13.684.179 12.419.466 12.197.596

De huurkosten zijn gestegen als gevolg van gestegen huurkosten NOVA en huur van tijdelijke huisvesting als gevolg van verbouwingen op de scholen.

Ook zijn de kosten van energie gestegen met circa € 2 miljoen als gevolg van de grote prijsstijgingen waar Dunamare mee te maken heeft gekregen. Deze stijgingen zijn ook hoger als begroot (circa € 1 miljoen).

De dotatie onderhoudsvoorzieningen is in 2020, 2021 en 2022 naar aanleiding van de conditiemeting van de gebouwen verhoogd met circa € 1 miljoen om de voorziening groot onderhoud op schoolniveau op het juiste niveau te brengen conform het meest actuele MJOP, vooruitlopend op de Rj-wijziging per 1 januari 2024. In 2023 heeft deze aanvullende dotatie niet meer plaatsgevonden en zijn er enkele bedragen uit de voorziening vrijgevallen als gevolg van nieuwbouw. Dunamare heeft daarnaast besloten om per 2024 haar kosten van groot onderhoud te verwerken volgens de componentenmethode. In het jaarverslag in hoofdstuk Financiën “ontwikkelingen in meerjarenperspectief” wordt dit effect verder toegelicht.

4.4 Overige lasten

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Administratie- en beheerslasten 3.186.972 3.032.375 2.720.401
Inventaris, apparatuur en leermiddelen 10.390.510 8.870.917 7.897.804
Wervingskosten 757.381 509.273 624.925
Representatiekosten 130.337 119.344 137.833
Kantinekosten 162.724 121.542 121.940
Schoolactiviteiten 3.599.647 3.076.665 3.267.614
Contributies/abonnementen 572.333 406.012 510.847
Verzekeringen 451.199 356.251 430.700
Kosten leerlingkluisjes 93.646 114.288 107.256
Projectgelden 726.262 1.319.201 1.095.969
Overdrachtsgelden leerlingen 1.254.626 529.835 864.921
Kosten schepen 457.373 431.400 490.760
Kosten transportmiddelen 137.262 106.882 121.288
Sterk Techniek onderwijs 1.732.410 1.503.230 1.668.175
Overig 463.932 326.906 458.616
10.539.132 8.920.829 9.900.843
24.116.614 20.824.121 20.519.048

De schoolactiviteiten 2023 bestaan uit schoolreizen, werkweken en excursies. Deze lasten vertonen een stijging t.o.v. 2022 door prijsstijgingen welke niet te voorkomen waren en wij voor de leerlingen de geplande activiteiten willen door laten gaan.

De kosten inventaris, apparatuur en leermiddelen zijn gestegen door het per schooljaar 2022-2023 volledig verdelen van de facturen over gehele schooljaren, in plaats van over enkele maanden in het kalenderjaar.

-

Accountantshonoraria - De volgende honoraria (inclusief btw) zijn ten laste gebracht van de stichting zoals bedoeld in artikel 2:382a lid 1 en 2 BW:

in euro's 2023 2022
Controle jaarverslag 2021 (incl. bekostiging) - 3.267
Controle jaarverslag 2022 (incl. bekostiging) - 90.750
Controle jaarverslag 2023 (incl. bekostiging) 101.640 -
Andere controlewerkzaamheden 6.674 4.235
Fiscale advisering - -
Niet-controlediensten - -
108.314 98.252

De werkzaamheden zijn uitgevoerd door Flynth B.V. (voorheen: Astrium Onderwijsaccountants B.V.) voor de controlewerkzaamheden 2021, 2022 en 2023, alsmede de andere controlewerkzaamheden.

5 Financiële baten en lasten

in euro's 2023 Begroting 2023 2022
Rentebaten 1.851.716 83.333 161.687
Rentelasten - 105.451 334
1.851.716 -22.118 161.353

In 2023 is er sprake van hoger dan verwachte rentebaten door de hogere huidige rentestanden die afwijken van de economische situatie ten tijde van het opstellen van de begroting. De rentebaten 2023 betreffen met name de ontvangen rente op de rekening Schatkistbankieren.

De begrote rentelasten zijn niet gerealiseerd in 2023 aangezien er geen externe financiering is afgesloten middels langlopende renteleningen, maar de financiering uit eigen middelen wordt gerealiseerd.

Verbonden partijen

-

Model E: Verbonden partijen

Naam Juridische vorm Statutaire zetel Code activiteiten Eigen vermogen 31-12-2022 (t-1) Resultaat jaar 2022 (t-1) Totale baten 2022 (t-1) Art. 2:403 BW
in euros in euros in euros Ja/Nee
Vereniging Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland Vereniging Haarlem 4 - Overig 1.658.242 -376.681 28.926.980 Nee
Stichting VO Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden Stichting Aalsmeer 4 - Overig 3.022.420 -370.110 26.683.195 Nee
Stichting VO Samenwerkingsverband Passend Onderwijs Fryslân-Noard Stichting Leeuwarden 4 - Overig 725.868 -17.511 23.979.457 Nee

Omdat de gegevens over het boekjaar 2023 van de partijen nog ontbreken is ervoor gekozen de gegevens van 2022 (t-1) op te nemen in het overzicht verbonden partijen.

Gebeurtenissen na balansdatum


Er hebben geen gebeurtenissen na balansdatum plaatsgevonden.



Statutaire regeling omtrent de resultaatbestemming


De statuten van Dunamare bevatten geen regeling omtrent de resultaatbestemming.